Parasha Ki Tetze

Uit de oude doos van Jur

 

Kie Teetsee Wanneer je (ten strijde) trekt


Tora: Deut. 21:10-25:19
Haftara: Jes. 54 :1-10 5e troosthaftara
Beriet Chadasja (NT): Kol. 1:15-23  (de keuze vanuit het NT is aangepast aan de Tora en is dus later toegevoegd. Dit kan verschillen in de loop van de tijd of omdat het van een andere organisatie komt)

Een kind van God hoeft niet te kiezen tussen verschillende politieke, maatschappelijke, culturele of sociale systemen. Voor de gelovige zijn al deze problemen al bij voorbaat opgelost. Hij heeft geen andere leer dan de onderwerping aan de gedachten van zijn Vader. En deze gedachten zijn niet in kranten of boeken van mensen te vinden, maar alleen in “het levend en eeuwig blijvende Woord van God”.

We zien de feiten dat het kwaad heerst en letten daarbij op de tekenen der tijden. Maar we weten ook het einde.
We zien dat de leugen regeert en God mensen over geeft aan verwerpelijk denken. Veracht de profetieën niet, zegt Christus en sta op Zijn beloften.

Tora: Deut. 21:10-25:19

De eerstgeborenen in Israël hadden een groot voorrecht: 

Deuteronomium 21:17 Voorzeker, hij moet de eerstgeborene, de zoon van de minder geliefde, erkennen door hem het dubbele deel te geven van alles wat bij hem aangetroffen wordt. Hij is immers de eerste vrucht van zijn mannelijkheid, hij heeft het eerstgeboorterecht.


De “verloren/verkwistende” zoon en vaders genade"

 

Van nature is de mens rebels, verkwistend en op die weg gaat de mens zijn ondergang tegemoet.

Lees: Lukas 15:11-32 

want deze UW BROEDER WAS DOOD, EN IS WEDER LEVEND GEWORDEN; EN HIJ WAS VERLOREN, EN IS GEVONDEN.
DEZE DOOD MOEST DE GELIEFDE, GEHOORZAME ZOON, YESHUA HAMASHIACH, VOOR ONS ONDERGAAN.

Deuteronomium 21:22 Verder, wanneer iemand een zonde begaan heeft waarop de doodstraf staat, en hij gedood wordt, en u hem aan een paal hangt, 23. dan mag zijn dode lichaam niet aan de paal overnachten, maar moet u hem beslist diezelfde dag nog begraven. Een gehangene is namelijk door God vervloekt. U mag uw land, dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, niet onrein maken.

 

VERVLOEKT IS EEN IEDER, DIE AAN HET HOUT HANGT.

(Galaten 3:13 Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.

De Wet is geen vloek, maar de Wet (Tora) houdt ons zegen en vloek voor. De Wet kan niet redden maar spreekt een oprecht oordeel, zonder aanziens des persoons. Christus betaalde voor onze zonden en daaromzijn we vrij van de vloek van de wet. Maar niet vrij van de wet.Die is in onze harten gestreven en we stemmen in met de Wet. We zien door de ogen van God als we wedergeboren zijn en kijken ook zo naar onszelf. 

Wij waren het niet waardig. Maar enkel Zijn liefde bewerkte het.

Bekering heeft alles te maken met het inzien dat de Wet gelijk heeft en dat we inzien: Ik ben een zondaar.
En daarom is het ook zo duivels dat de kerken de Wet als vloek invullen en menen dat ze nu zonder Wet onder de genade van Christus vallen, want Christus heeft de Wet volbracht. Maar van welke wet zijn wij bevrijd???

Lees: Romeinen 3:28-31

De Heere veroordeelt niet alleen het openlijke, grove kwaad (Deut.21), maar keurt ook elke vorm van zelfzucht af

DE REBELSE ZOON
Deuteronomium 21:18 Wanneer iemand een opstandige, ongehoorzame zoon heeft die niet naar de stem van zijn vader en naar de stem van zijn moeder luistert, en hij, ook als zij hem gestraft hebben, niet naar hen luistert,
19. moeten zijn vader en zijn moeder hem grijpen en naar buiten brengen, naar de oudsten van zijn stad, naar de poort van zijn woonplaats.
20. Zij moeten tegen de oudsten van zijn stad zeggen: Deze zoon van ons is opstandig en ongehoorzaam, hij luistert niet naar onze stem, hij gaat zich te buiten en is een dronkaard.
21. Dan moeten alle mannen van zijn stad hem met stenen stenigen, zodat hij sterft. Zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen. Laat heel Israël het horen en bevreesd zijn.

OOK DEZE DOOD MOEST DE GELIEFDE, GEHOORZAME ZOON, YESHUA HAMASHIACH, VOOR ONS ONDERGAAN.


Een os of een ezel verliezen, is een teken van gebrek aan waakzaamheid – niet onverschillig tegenover het verlies van mijn naaste.

1 Samuël 9:3 De ezelinnen nu van Kis, den vader van Saul, waren verloren; daarom zeide Kis tot zijn zoon Saul: Neem nu een van de jongens met u, en maak u op, ga heen, zoek de ezelinnen.

Deuteronomium 22:1 U mag niet het rund of het schaap van uw broeder zien als ze afgedwaald zijn, en u vervolgens aan uw plicht onttrekken. U moet ze beslist naar uw broeder terugbrengen.


Gebrek aan behulpzaamheid:
Filippenzen 2:21 Want zij zoeken allen hun eigen belangen, niet die van Christus Jezus.
1 Korinthe 10:24 Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander.

In onze tijd probeert de vrouw gelijk te zijn aan de man. Dat betekent dat we de scheppingsorde van God omverwerpen. En het gaat steeds gedwongen verder vanuit de duisternis………

Deuteronomium 22:5 De kleren van een man mogen niet door een vrouw gedragen worden, en een man mag geen vrouwenkleding aantrekken, want ieder die dat doet, is voor de HEERE, uw God, een gruwel.

Twistziek:
1 Korinthe 11:16 Maar als iemand op twist uit lijkt te zijn, wij hebben een dergelijke gewoonte niet, en de gemeenten van God evenmin.

JHWH kan noch in het leven noch in het getuigenis van Zijn kinderen enige wanorde goedkeuren. Hij staat evenmin een vermenging van Goddelijke feiten met de beginselen van de wereld toe!!

Deuteronomium 22:9-12

9. U mag uw wijngaard niet met twee soorten zaad inzaaien; anders wordt de volle opbrengst van het zaad dat u gezaaid hebt, en de opbrengst van de wijngaard geheiligd.
10. U mag niet ploegen met een rund en een ezel tegelijk.
11. U mag geen kleding van twee soorten stof aantrekken, van wol en linnen tegelijk.
12. Aan de vier hoeken van het bovenkleed waarin u zich hult, moet u voor uzelf kwastjes maken.

Het onderwijs van Yeshua haMashiach aan Zijn discipelen.

De Wet was door exegese van mensen vaak tot een ondraaglijke juk geworden. Yeshua houdt zich aan de wet, maar niet aan wat mensen er aan toe- en/of afgedaan hebben.


Mattheüs 12:1 In die tijd ging Jezus op een sabbat door de korenvelden, en Zijn discipelen hadden honger en begonnen aren te plukken en te eten.
2. Toen de Farizeeën dat zagen, zeiden zij tegen Hem: Zie, Uw discipelen doen iets wat niet geoorloofd is te doen op de sabbat.

----
7. Maar als u geweten had wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer, dan zou u de onschuldigen niet veroordeeld hebben.
8. Want de Zoon des mensen is Heere, óók van de sabbat.

Gij zult niet verzoeken  ….!
Lezen: Mattheüs 19:3-9

Een kind van God hoeft niet te kiezen tussen verschillende politieke, maatschappelijke of sociale systemen. Voor de gelovige zijn al deze problemen al bij voorbaat opgelost. Hij heeft geen andere leer dan de onderwerping aan de gedachten van zijn Vader.


En deze gedachten zijn niet in kranten of boeken van mensen te vinden, maar alleen in “het levend en eeuwig blijvende Woord van God”.

1 Petrus 1:23 Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.

1 Johannes 1:5 En dit is de boodschap die wij van Hem gehoord hebben en aan u verkondigen, dat God licht is en dat in Hem in het geheel geen duisternis is.

1 Johannes 4:8 Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde.

LICHT: God veroordeelt de dief, waakt over het optreden van melaatsheid (een beeld van de zonde), eist rechtvaardigheid van de kant van hem die uitleent, alsook van de werkgever, en beoordeelt de mate van verantwoordelijkheid van elke zondaar.
LIEFDE: God houdt Zijn ogen gericht op alle verdrukten: de schuldigen, de armen, de vreemdelingen, de weduwen, de wezen, de knechten. Hun geroep bereikt Zijn oren. Jakobus herinnert de rijken hier ook aan:


Jakobus 5:4 Zie, het loon van de arbeiders die uw velden gemaaid hebben, dat door u achtergehouden is, schreeuwt tot God, en de jammerklachten van hen die geoogst hebben, zijn doorgedrongen tot de oren van de Heere van de hemelse legermachten.

De wereld heeft bewondering voor machtige en rijke mensen, maar interesseert zich daarentegen heel weinig voor de zwakken en de kleinen.

Jesaja 53:3

Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen,
een Man van smarten, bekend met ziekte,
en als iemand voor wie men het gezicht verbergt;
Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.

 

Jakobus 2:6 U hebt daarentegen de arme schandelijk behandeld. Zijn het niet de rijken die u overweldigen en slepen juist zij u niet naar de rechtbank?

Psalm 41:1 Een psalm van David, voor de koorleider. 2. Welzalig is hij die verstandig omgaat met een ellendige;

in dagen van onheil zal de HEERE hem bevrijden.

VADERLIJKE TUCHT IS OM ONTZAG BIJ TE BRENGEN

Hebreeën 12:9 En verder hadden wij onze aardse vaders als opvoeders, en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten, en leven?

Spreuken 23:13 Onthoud een jongeman geen vermaning, als u hem met de stok slaat, zal hij niet sterven. 14. Zelf moet u hem met de stok slaan
en zijn leven redden van het graf.

Hebreeën 12:6 Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt.

Maar in Zijn wijsheid, in Zijn kennen van de wreedheid van het menselijk hart, heeft JHWH een maat vastgesteld; de schuldige mocht niet meer dan veertig slagen krijgen. Om er zeker van te zijn dat dit aantal niet overschreden werd, hadden de Joden de gewoonte veertig slagen min één te geven
Paulus deelt ons mee dat hij, vanwege de haat jegens het evangelie, deze straf van de Joden vijf keer onrechtmatig heeft ontvangen.

2 Korinthe 11:24 Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig min één zweepslagen ontvangen.

De moeiten van de apostel Paulus ……………


Deuteronomium 25:4 Een rund mag u niet muilkorven als hij aan het dorsen is.


1 Korinthe 9:9 Want in de wet van Mozes staat geschreven: U mag een dorsende os niet muilbanden. Bekommert God Zich alleen maar om de ossen?

Yeshua haMashiach antwoordt de Sadduceeën met betrekking tot de opstanding (ze wilden Jezus een strik spannen)


Mattheüs 22:29 Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gij dwaalt, niet wetende de Schriften, noch de kracht Gods.

Petrus volgt Yeshua haMashiach op afstand en is voor de duivel een gemakkelijke prooi geworden. Het is dat Yeshua haMashiach gebeden heeft dat Zijn discipelen staande mochten blijven!!!


Lukas 22:54 En zij grepen Hem en leidden Hem weg, en brachten Hem in het huis des hogepriesters. En Petrus volgde van verre.

Bij alle vernederende ervaringen van de woestijn is er nog één waaraan de Israëlieten – maar ook wij – zouden moeten denken: Amalek heeft op lafhartige wijze gebruik gemaakt van de vermoeidheid van het volk, door zich op de zwakken en de achterblijvers te storten. Laten we daar heel goed op letten!

Genesis 36:12 Timna was een bijvrouw van Elifaz, de zoon van Ezau, en zij baarde Amalek aan Elifaz. Dit waren de zonen van Ada, de vrouw van Ezau.

Genesis 36:16 het stamhoofd Korach, het stamhoofd Gaëtam, het stamhoofd Amalek. Dit waren de stamhoofden van Elifaz in het land Edom; dit waren de zonen van Ada.

Exodus 17:8 Toen kwam Amalek en bond de strijd aan met Israël in Rafidim.
9. Mozes zei tegen Jozua: Kies mannen voor ons uit en trek op, bind de strijd aan met Amalek. Morgen zal ik op de top van de heuvel staan met de staf van God in mijn hand.
10. Jozua deed zoals Mozes tegen hem gezegd had door de strijd aan te binden met Amalek. Mozes, Aäron en Hur klommen echter op de top van de heuvel.
11. En het gebeurde, als Mozes zijn hand ophief, dat Israël de overhand had, maar als hij zijn hand neerliet, dat Amalek de overhand had.
12. De handen van Mozes werden echter zwaar; daarom namen zij een steen en legden die onder hem, zodat hij erop kon gaan zitten. Aäron en Hur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de ander aan de andere kant. Zo bleven zijn handen onbeweeglijk, totdat de zon onderging.
13. Zo overwon Jozua Amalek en zijn volk met de scherpte van het zwaard.14. Toen zei de HEERE tegen Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek en prent het Jozua in dat Ik de herinnering aan Amalek van onder de hemel geheel zal uitwissen.

  1. TOEN ZEI DE HEERE TEGEN MOZES: SCHRIJF DIT TER GEDACHTENIS IN EEN BOEK EN PRENT HET JOZUA IN DAT IK DE HERINNERING AAN AMALEK VAN ONDER DE HEMEL GEHEEL ZAL UITWISSEN.
  2. Exodus 17:16. Hij zei: Voorzeker, de hand op de troon van de HEERE! De strijd van de HEERE zal tegen Amalek zijn, van generatie op generatie!

Numeri 24:20 Toen Bileam Amalek zag, hief hij zijn spreuk aan, en zei:

AMALEK IS DE VOORNAAMSTE VAN DE HEIDENVOLKEN,  MAAR ZIJN EINDE IS DAT HIJ TEN ONDER GAAT.



Richteren 5:14 Uit Efraïm kwamen zij, hun wortel ligt in Amalek. Achter u kwam Benjamin, onder uw volksgenoten. Uit Machir daalden wetgevers af
en uit Zebulon wervers van krijgsvolk met hun schrijversstaf.

1 Samuel 15:2 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Ik heb acht geslagen op wat Amalek Israël aangedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gekeerd heeft op de weg, toen hij uit Egypte kwam.
3. Ga nu heen, en versla Amalek, en sla alles wat hij heeft met de ban. Spaar hem niet, maar dood hen van man tot vrouw, van kind tot zuigeling, van rund tot schaap, en van kameel tot ezel.
5. Toen Saul bij de stad van Amalek kwam, legde hij een hinderlaag in het dal,

1 Samuel 28:18 Omdat u niet naar de stem van de HEERE geluisterd hebt, en Zijn brandende toorn niet uitgevoerd hebt tegen Amalek, daarom heeft de HEERE u dit heden aangedaan.

2 Samuel 8:12 van Syrië, van Moab, van de Ammonieten, van de Filistijnen, van Amalek, en van de buit van Hadadezer, de zoon van Rechob, de koning van Zoba.

1 Kronieken 1:36 De zonen van Elifaz waren Teman, Omar, Zefi, Gaëtam, Kenaz, Timna en Amalek. (nakomelingen van Ezau)

Psalm 83:6 Want samen hebben zij in hun hart beraadslaagd;  dezen hebben een verbond tegen U gesloten: 7. de tenten van Edom en de Ismaëlieten,  Moab en de Hagrieten, 8. Gebal, Ammon en Amalek,  Filistea met de bewoners van Tyrus.