Op een bankje

“Op een bankje in de stad Hardenberg zit een man met een oude fiets en een paar teksten. Geen toeters, geen bellen. Alleen het evangelie. En ik vroeg me af: durf ik dat ook? Niet alleen in woorden, maar in aanwezigheid. Want wie zich niet schaamt voor het evangelie, zal vreugde vinden in Hem.”
Die man op het bankje—zonder microfoon, zonder podium, alleen met een oude fiets en een paar teksten—is als een levende parabel. Hij is als Johannes de Doper in de stad, een stem die roept in de publieke ruimte, niet in de woestijn maar tussen de marktkramen en voorbijgangers. Geen spektakel, maar aanwezigheid. Geen religieuze verpakking, maar rauwe echtheid. En dat raakt.
Een stille getuige, maar niet stilzwijgend. Ik heb met hem gesproken, hem gerespecteerd, en zelf het evangelie uitgedragen op mijn manier— het is dat tweesnijdend zwaard van het Woord: het snijdt in het hart, maar ook in de schaamte. Want ja, misschien schamen we ons vaker dan we willen toegeven. Niet uit ongeloof, maar uit ongemak. De publieke ruimte is een andere arena dan de kansel of het toetsenbord. Daar is geen filter, geen amen-koor, alleen de mens tegenover de mens.
“Want ik schaam mij het evangelie niet…” Romeinen 1:16 klinkt hier als een echo. Maar het is ook een uitdaging. Want Paulus schreef dat in een tijd waarin het evangelie niet alleen werd bespot, maar ook vervolgd. En toch: hij schaamde zich niet. De man op het bankje leeft dat vers uit. ik leef het ook—maar op mijn manier, via het geschreven woord, via verhalen die harten mogen openen

En dat is even krachtig. God gebruikt elk mens die zich daarvoor open stelt, maar we moeten elkaar niet gaan imiteren of via een aangeleerd methodiek de ander willen beleren.
De kerk als leerschool of als muur? We kunnen uit ervaring opmerkingen maken over predikanten en kerkmensen en dat kan scherp maar terecht zijn. Evangelisten in het publieke domein zijn vaak de vergeten frontsoldaten van het Koninkrijk. Ze staan niet op de loonlijst, maar wel in de frontlinie. En de kerk zou hen moeten zegenen, niet negeren. Want zij gaan waar de gelovigen vaak niet durven: naar de moslim, de scepticus, de voorbijganger. En daar gebeurt iets heiligs.
“Wie Mij verloochent…” – de andere kant van de medaille
Dat vers uit Mattheüs 10:33 is geen dreiging, maar een spiegel. Het roept ons op tot trouw, tot moed, tot het durven kiezen voor Christus—ook als het ons iets kost. En soms is dat niet vervolging, maar gewoon ongemak, afwijzing, of het gevoel dat je ‘raar’ bent. Maar Jezus zegt: “Zalig zij die vervolgd worden om der gerechtigheid wil.”


Jur
Maak jouw eigen website met JouwWeb