Parasha Choeqqat - Geduld en volharding

De Israëlieten vergaten tijdens hun reis door de woestijn vaak de Heer en mopperden veel. De Heer stuurde slangen om ze nederig te maken en aan Hem te laten denken. De slangen beten het volk en veel mensen gingen dood.
Numeri 21:4 Toen trokken zij van de berg Hor in de richting van de Schelfzee. Ze moesten namelijk om het land van Edom heen trekken, maar onderweg kon de ziel van het volk het niet langer verdragen.
5. Het volk sprak tot God en tot Mozes: Waarom hebt u ons uit Egypte laten vertrekken om te sterven in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel heeft een afkeer van dit waardeloze brood.
6. Toen zond de HEERE gifslangen onder het volk; die beten het volk, en er stierf veel volk uit Israël.
Het volk bekeerde zich al snel. Ze vroegen Mozes om te bidden dat de Heer de slangen zou wegnemen. Maar de Heer nam de slangen niet weg. Hij zorgde wel dat de mensen die gebeten waren gered konden worden.
Numeri 21:7 En het volk kwam naar Mozes toe. Zij zeiden: Wij hebben gezondigd, want wij hebben tegen de HEERE en tegen u gesproken. Bid tot de HEERE dat Hij de slangen van ons wegneemt. Toen bad Mozes voor het volk.
Mozes moest van de Heer een slang van koper maken en op een stok plaatsen. De Heer redde wie gebeten waren en naar de koperen slang opkeken. De Heer hielp de Israëlieten om nederig op Hem te vertrouwen.
Numeri 21:8 En de HEERE zei tegen Mozes: Maak u een gifslang en zet hem op een staak. Het zal gebeuren dat ieder die gebeten is, in leven zal blijven, als hij daarnaar kijkt.
9. Toen maakte Mozes een koperen slang en zette hem op de staak. En het gebeurde als de slang iemand beet dat hij naar de koperen slang keek en in leven bleef.

Het volk werd ongeduldig.
Ongeduld is een van de grootste hinderpalen in het christelijk leven om tot werkelijke ontplooiing te komen.
"Want ge hebt volharding nodig, om de wil van God doende, te verkrijgen wat beloofd is" Hebr. 10:36
Dit staat in het Nieuwe Testament. Er was inderdaad veel volharding nodig om het Beloofde Land binnen te gaan. En al die 40 jaren lang kreeg het volk alleen maar manna en kwakkels te eten. Er was niet veel variatie in het menu!
Ook wij zijn als gelovigen op weg naar het Beloofde Land. Misschien denk je daarbij: 'op weg naar de hemel', maar ik denk meer aan het op weg zijn naar Gods Koninkrijk (het Vrederijk op aarde - Jes. 11:2-5) en het Nieuwe Jeruzalem, de Nieuwe aarde waarvan het boek Openbaring spreekt ((Openbaring 21:1).
Onderweg lijden we misschien wel veel ontberingen, net als Israël op weg naar Kanaän. Het enige voedsel voor onderweg is het Brood dat uit de hemel neerdaalt: het Woord van God.
Maar soms gaat dat Woord ons vervelen en lezen we in plaats van de Bijbel liever een Donald Duck, een spannende roman of verdiepen we ons in filmpjes en spelletjes die internet aanbiedt.
Dan verlangen we eigenlijk naar 'de vleespotten van Egypte'. Maar het moet ons dan niet verbazen dat de zonde als een giftige slang ook op ons afkomt en ons overweldigt en wurgt en dat het slangengif in ons bloed komt en doodt!
Laten we toch niet zondigen tegen God door Hem te verwijten dat de geestelijke dorheid ons aangrijnst als de dood, maar laten we ons oog in gehoorzaamheid richten op Yeshua, het Levende Brood uit de hemel, die voor ons tot zonde werd gemaakt. Zo moesten de Israëlieten naar de koperen slang kijken toen zij zich dodelijk door de slangen gebeten wisten, opdat ook wij niet zullen wegkwijnen, maar leven!

Bron: Dagboek voor vreemdelingen, bewerkt en aangevuld.
Ida
Maak jouw eigen website met JouwWeb