Parasha Vayera 2 Koningen 4:1-37
2 Koningen 4:1 Een vrouw, een van de vrouwen van de leerling-profeten, riep tot Elisa om hulp en zei: Uw dienaar, mijn man, is gestorven, en u weet zelf dat uw dienaar de HEERE vreesde. Maar nu is de schuldeiser gekomen om mijn beide kinderen als slaven met zich mee te nemen.
Eliza kwam ter redding van iemand die had geroepen om verlossing van de onrechtvaardigheid van haar verdrukkers….
Evenzo hoorde YAHWEH de roep van Sodom en Gommorah
en Hij ging persoonlijk om de zaken recht te trekken !
Genesis 18:20 Verder zei de HEERE: De roep van Sodom en Gomorra is groot en hun zonde heel zwaar.
21. Ik zal nu afdalen en zien of zij werkelijk alles gedaan hebben zoals de roep luidt die over haar tot Mij gekomen is. En zo niet, Ik zal het weten.
2 Koningen 4:8 Het gebeurde op een dag dat Elisa langs Sunem kwam, dat daar een vrouw van aanzien was, die er bij hem op aandrong de maaltijd te komen gebruiken. Zo dikwijls als hij daar langskwam, gebeurde het dat hij daarheen uitweek om er de maaltijd te gebruiken.
De vrouw uit Sunem toonde gastvrijheid aan de man van God en zij bereidde een maaltijd voor hem, net zoals Abraham gastvrijheid toonde aan de drie mannen en zich haastte om gastvrijheid voor de engelen te tonen.
In de Haftarah wil de man van God een zegen verlenen aan de vrouw omwille van haar gastvrijheid. Evenzo laat dit Toradeel zien
hoe de mannen een zegen verlenen aan Sarah en Abraham onmiddellijk na hun daad van
gastvrijheid. Romeinen 12:13; Hebreeën 13:2
Genesis 18:4 Laat er toch wat water gebracht worden; was dan uw voeten, en rust wat uit onder de boom.
5. Dan zal ik een stuk brood halen, zodat u op krachten kunt komen; daarna kunt u verdergaan. Daarom bent u immers bij uw dienaar langsgekomen. En zij zeiden: Doe zoals u gesproken hebt.
6. Abraham haastte zich naar de tent, naar Sara, en zei: Haast je! Kneed drie maten meelbloem en maak er koeken van.
7. Abraham liep snel naar de runderen en nam een kalf dat er mals en goed uitzag. Hij gaf het aan de knecht, die zich haastte om het te bereiden.
8. Toen nam hij boter en melk, en het kalf dat hij bereid had, en zette het hun voor en terwijl hij bij hen onder de boom stond, aten zij.
2 Koningen 4:13 Hij had namelijk tegen hem gezegd: Zeg nu tegen haar: Zie, u hebt heel veel zorg aan ons besteed, wat kan men voor u doen? Kan ik voor u tot de koning spreken of tot de bevelhebber van het leger? Maar zij had gezegd: Ik woon te midden van mijn volk.
14. Toen had hij gezegd: Wat kan men dan voor haar doen? En Gehazi had gezegd: Zij heeft helaas geen zoon, en haar man is oud.
Beide vrouwen waren onvruchtbaar en hun mannen waren oud.
Genesis 18:11 Nu waren Abraham en Sara oud en op dagen gekomen; het ging Sara niet meer naar de wijze van de vrouwen.
2 Koningen 4:15 Daarom had hij gezegd: Roep haar. En toen hij haar geroepen had, ging zij in de deuropening staan.
De Sunamitische vrouw stond “in de deuropening”, net zoals Sarah luisterde “aan de ingang van de tent” terwijl de drie mannen spraken tot Abraham.
Genesis 18:10 En Hij zei: Ik zal over een jaar zeker bij u terugkomen; en zie, dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben! Sara hoorde dat bij de ingang van de tent, die achter Hem was.
2 Koningen 4:16a Hij zei: Op de vastgestelde tijd (mo' ed מּוֹעֵד), over een jaar, zult u een zoon omhelzen.
Beide vrouwen kregen een duidelijk gedateerde belofte, met dezelfde uitdrukking die gebruikt wordt voor de Bijbelse feesten: (mo' ed מּוֹעֵד) in Leviticus 23.
Genesis 18:14. Zou er iets voor de HEERE te wonderlijk zijn? Op de vastgestelde tijd (mo' ed מּוֹעֵד), over een jaar, zal Ik bij u terugkomen, en Sara zal een zoon hebben!
2 Koningen 4:16b Maar zij zei: Nee, mijn heer, man Gods, lieg niet tegen uw dienares.
Bij beide vrouwen was aanvankelijk enige weerstand om deze belofte te accepteren.
Genesis 18:12 Daarom lachte Sara in zichzelf: Zal ik nog liefdesgenot hebben, nu ik oud geworden ben en ook mijn heer oud is?
2 Koningen 4:22 Zij riep haar man en zei: Stuur mij toch een van de knechten met een van de ezelinnen, zodat ik snel naar de man Gods kan gaan. Daarna kom ik weer terug.
In de Haftarah neemt de vrouw (wiens zoon stierf) een ezel en een begeleider om naar een berg te gaan om de man van God te smeken ten behoeve van haar gestorven zoon. In de Torah portie nam Abraham (wiens zoon ogenschijnlijk zou gaan sterven) twee knechten en een ezel naar een berg waar zijn zoon verondersteld werd te sterven.
Genesis 22:3 Toen stond Abraham 's morgens vroeg op, zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten met zich mee, en Izak, zijn zoon. Hij kloofde hout voor het brandoffer, stond op en ging naar de plaats die God hem genoemd had.
2 Koningen 4:23 Hij zei: Waarom ga je vandaag naar hem toe? Het is geen nieuwemaan en geen sabbat. Maar zij zei: Het is goed zo.
26. Welnu, loop haar toch snel tegemoet en zeg tegen haar: Gaat het goed met u? Gaat het goed met uw man? Gaat het goed met uw kind? En zij zei: Het gaat goed.
De Sunitische vrouw leek volkomen onwankelbaar in haar geloof dat haar zoon, ook al was hij gestorven, wellicht opnieuw zou
leven! Dit komt overeen met Abraham's onwankelbaar geloof wanneer hij tot zijn begeleiders zei dat hij en Izaak zouden terugkeren. Wat een connectie in deze teksten!
Genesis 22:5 Abraham zei tegen zijn knechten: Blijven jullie hier met de ezel, dan zullen ik en de jongen daarheen gaan. Als wij ons neergebogen hebben, zullen wij bij jullie terugkeren.
Al deze teksten verwijzen naar de opstanding, vertonen enigszins een beeld van het Vrederijk. Er zitten zoveel verbanden in de Bijbel, het is verrassend als je dit gaat zien.
Izaak was een beeld van Yeshua op Zijn weg naar terechtstelling en wederopstanding, en Abraham was een beeld van de Vader, die Zijn eniggeboren zoon offerde, die Hij liefhad!
In Parasha Chayei Sarah, hebben we geleerd dat Izaak een beeld was van of Yeshua in Zijn functie als Hoge Priester in de hemel (tussen de eerste en de tweede komst)! Yeshua zei voor zijn lijden en hemelvaart: "Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!" Mattheüs 23:39 - Zoals het stil was in de periode na Yeshua's hemelvaart, zo was ook het leven van Izaak stil in de Bijbel na het offer op de berg Moria (Genesis 22). We horen pas weer over Izaak in:
Genesis 24:62 Izak kwam inmiddels uit de richting van de put Lachai-Roï; hij woonde namelijk in het Zuiderland. Zijn huwelijk met Rebekka. We leven nu in de stilte tussen het offer, hemelvaart, de uitstorting van de H. Geest en de wederkomst van Christus. Dezelfde stille perode in de reeks van Bijbelse feesten tussen Wekenfeest/Pinksteren/Shavuot en het Bazuinenfeest/Jom Teruah.
Johannes 5:46 Want als u Mozes geloofde, zou u Mij geloven; want hij heeft over Mij geschreven.
47. Maar als u zijn Schriften niet gelooft, hoe zult u Mijn woorden geloven?
Geloven dat wat Mozes zei maakt dat we ook Yeshua gaan zien, zoals Hij werkelijk is. Yeshua zegt zelf dat als ze niet geloofden wat Mozes zei, er ook geen echt geloof in Hem is.
Voor het grootste deel overgenomen van parasha Veraya van Tony Robinson.
Ida
Maak jouw eigen website met JouwWeb