Medische zorg onder druk van de politiek

 

 

Trouw was een Nederlandse verzetskrant die vanaf begin 1943 verscheen tijdens de Duitse bezetting van Nederland. De krant werd landelijk verspreid en werd een van de meest gelezen illegale verzetskranten. Trouw had een zestigtal regionale en lokale edities, een landelijk dekkend dagelijks koeriersnetwerk en een eigen intern mededelingenblad. Na de oorlog werd de illegale krant voortgezet als het landelijk dagblad Trouw.

DE STRIJD DER ARTSEN

 

19 maart 1943

 

Door een arts.

 

Het principe van de totale oorlog betrekt ook de artsen in de werkingssfeer van de N.S.B, en haar lastgevers. Al heel spoedig na de bezetting kwamen de Duitse specialisten op het gebied van de nat. soc, gezondheidszorg om hun adviezen en instructies aan de Nederlandse geestverwanten mede te delen. De werkmethode van de heren is bekend. Gebruik maken van de bestaande organisaties – voor welke zij hier niets dan lof konden hebben – om via die organisaties tot een zo snel mogelijke infiltratie van ons volksleven te komen.

De Nederlandse artsen waren verenigd in de Ned. Mij tot bevordering van de geneeskunde. Het hoofdbestuur hield zo lang mogelijk stand om onze mooie organisatie te behouden, maar, toen het een N.S.B controle niet meer kon tegenhouden, weigerde het iedere medewerking en trad af. De afdelingsbesturen volgden eensgezind het voorbeeld van het hoofdbestuur: de Ned. Mij tot bevordering van geneeskunde had opgehouden te bestaan.

Daarvoor in de plaats richtte het Nat. Soc. Bewind de Nederlandse artsenkamer op. Deze begon haar werkzaamheden door alle artsen die praktijk deden te proclameren tot lid. Daar de artsen dit hadden zien aankomen, hadden enige vooraanstaande medici de hoofden bijeen gestoken. Contact werd gezocht met collega’s uit alle afdelingen van het land, die het algemeen vertrouwen genoten.

 

I. Een der eerste daden was een algemeen protestbrief gericht aan de Rijkscommissaris om hem mede te delen dat wij van een artsenkamer met alle gevolgen van dien niet gediend waren. Zoals te verwachten was, werd hierdoor de komst van de artsenkamer niet voorkomen. Daar de zeer grote meerderheid der artsen spontaan deelnam, bleek echter, dat dit contact voldoende was om de strijd tegen de te verwachten maatregelen voort te zetten.

 

Welke maatregelen moesten worden verwacht? Het nat. soc. legt de nadruk op het ras en de gezondmaking daarvan. Het veronachtzaamt de rechten van de patiënt. Het volk, in dienst gesteld van de totalitaire oorlog (ook ons volk), moet hard kunnen werken en vechten. Dit algemene standpunt leidt tot de volgende speciale opvattingen.

 

  1.  Kinderen, de toekomstige werkers en soldaten moeten zoveel mogelijk goed geholpen worden.
  2. Jonge mensen kunnen werken: zij dienen best gevoed te worden, zo zij voor de weermacht werken, dubbel gevoed zelfs
  3. Ongeneselijke zieken zijn improductief. Zij kunnen verdwijnen
  4. Geestelijke zwakken en zieken zijn improductief. Zij kunnen verdwijnen.
  5. Ouden van dagen zijn improductief. Zij kunnen verdwijnen.

 

Wat dit verdwijnen betekent leerden ons de redevoeringen van de bisschop van Münster, en zij, die het nog niet geloofden konden het voor hun ogen zien in het Apeldoornse bos, waar 1300 krankzinnigen, gebonden in wagons werden gestapeld, letterlijk op elkaar gestapeld. De wagens werden dichtgestopt met stro en zo naar Duistland getransporteerd. Vele der patiënten waren reeds gestikt nog voor zij de grens overgingen. Voor deze schandelijke praktijken bestaat in onze taal zelfs geen woord.

 

Daartegenover blijven wij artsen ons tot taak stellen:

 

  1. Allereerst het behoud en de hulp aan onze zieken
  2. Daarbij vergeten wij de zorg voor het volk als geheel niet, onze dienst voor de volksgezondheid is verre superieur aan die van onze Oosterburen.
  3. Daarbij maken we geen onderscheid in ras.

 

II. Onze tweede actie gold de opgave aan de artsenkamer, die van ons alle mogelijke inlichtingen betreffende opleiding, praktijk en gezin wenste en zelfs een dubbele foto van ons verlangde.

Het aantal blanco formulieren, dat ingezonden werd, was, tot razernij van de N.S.B. leiders Croin enz., nog groter dan het aantal handtekeningen onder de brief aan de Rijkscommissaris.

Een regeling voor de uitzending van artsen naar Duitsland was daardoor zonder chaos te krijgen niet mogelijk. Op oproepen om vrijwillig naar Duitsland te gaan werd nooit gereageerd.

 

III. Aan de vertegenwoordiger van de Duitse gezondheidsdienst, Dr. Reuter, werd een brief van protest geschreven over de hier en daar begonnen werving van artsen voor Duitland. Het aantal brieven was weer toegenomen. Dr. Reuter werd bedolven onder de epistels. Hij heeft er nu genoeg van. De Hollandse N.S.B ers moesten het nu opknappen. De leider Croin kwam op het tweede plan. Mussert nam Keijer voor hem als hoofd in de plaats. Over deze figuren zullen we maar niet spreken.

 

IV. Nu poogden de Nazi’s om ook het ziekenfondswezen in handen te krijgen om via de gegevens daarvan de uitzending naar Duitsland te regelen, en via de fondshonoraria ons te kunnen dwingen. Nog voor dit gebeurde verscheen weer een schrijven van ons., nu aan de Secretaris-generaal Verwey, inhoudende, dat, mocht deze actie van de N.S.B doorgaan, wij alleen voor alle ziekenfondsen zouden bedanken. En zo gaan we voort. Ook bij deze laatste actie was weer een toename van het aantal deelnemers te constateren. Er zijn in Nederland 8000 artsen, waarvan 6000 praktijk uitoefenen. Van deze laatsten hebben 4300 het laatste schrijven verzonden.

Tegen de N.S.B-actie zetten we onze actie.

Tegen de N.S.B.-principes stellen wij onze principes.

Onze eed verplicht ons trouw te zijn aan al onze patiënten om te zorgen voor de gezondheid van heel ons volk.

Onze eed verplicht ons ook om ons niet te laten wegzenden naar Duitsland, waar onze vijand in een uitputtende oorlog zijn artsen verspeelde en de zorg voor de gezondheidstoestand ten hemel schreit.

Wij blijven bij de ons toevertrouwde mensen. Wij blijven in ons dierbaar Nederland, waar straks de Koningin ons op onze post zal vinden

 

24 maart 1943

Nederlandse artsen in verzet tegen gedwongen aansluiting bij Nederlandse Artsenkamer

Nederlandse artsen moeten zich aansluiten bij de door de bezetter ingestelde Nederlandse Artsenkamer. Aangezet door de verzetsorganisatie van de artsen; Medisch Contact, verklaart op 24 maart 1943 een grote meerderheid van de Nederlandse artsen afstand te doen van hun bevoegdheid tot het uitoefenen van hun beroep. Demonstratief verwijderden de artsen de aanduiding ‘arts’ op hun naamborden. Op deze wijze hopen zij te ontkomen aan strafvervolging voor het niet lid zijn van de Artsenkamer. Nationaalsocialisten bekladden op hun beurt de gevels van de betreffende praktijkwoningen.

Als reactie op het verplichte lidmaatschap van de Artsenkamer, roept Medisch Contact de artsen op afstand te doen van hun artsentitel. Tijdens de zogeheten bordjesactie plakken de Nederlandse artsen de titel op het bordje op de deur van hun praktijk af, om daarmee symbolisch afstand te doen van hun titel.

‘Als ik als arts lid moet zijn van de Artsenkamer, dan ben ik toch geen arts.

Klaar!’, roept Buiskool nog altijd fel. In de praktijk verandert er niets; de patiënten blijven gewoon komen en worden behandeld. De arts heeft immers geen afstand gedaan van zijn artsenbevoegdheid. Bij sommigen kladdert de NSB daarna het woord ‘arts’ op de gevel, in dikke verfletters. Ook bij de praktijk waar Schoorl assisteert, gebeurt dit. Met teer. ‘Heel smerig’, herinnert hij zich. ‘Vreselijk, het was er niet af te krijgen!’.

Uit: Andere tijden