Parasha Ki Tavo Robert Berns 2019

 Ki Tavo – Radio Israël – Robert Berns – 20 september 2019.
(Van deze radio-uitzending heb ik indertijd aantekeningen gemaakt.)

 

Deuteronomium 26: 1 – 29: 8 – Jesaja 60: 1- 22 –

Tijdens de zomermaanden bestudeer ik (Robert Berns) studies op internet  van diverse auteurs uit verschillende betrouwbare bronnen. Daarbij kwam ik o.a. het volgende tegen.

De strekking van de tekst uit Deuteronomium 28 loopt parallel aan die van Leviticus 26.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Toegevoegd:
We zien hier wat God zal doen als de mens gehoorzaam is en wat Hij zal doen als de mens ongehoorzaam is. De zegeningen worden afhankelijk gesteld van wat de mens doet. In Leviticus 26 horen we over dezelfde dingen als hier in Deut. 28:1-68, maar dan minder uitgebreid. In Leviticus staat het volk nog voor de woestijnreis, terwijl in Deuteronomium het volk de woestijnreis achter de rug heeft.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Op een gehoorzame wandel naar Zijn woord en onderwijs is onlosmakelijk Zijn zegen verbonden. Bij ongezeglijkheid en verharding van het hart blijft Hij getrouw aan Zijn Verbond en zul je de schaduwzijde van het Verbond aan den lijve ondervinden en steeds zwaardere tuchtigingen ondergaan.

De profetieën zijn geschreven om de geschiedenis en de toekomst te verstaan. Ik heb me tijdens de vakantietijd verdiept in Ezechiël 38 en 39. God staat boven de tijden, Hij openbaart Zijn plan, zodat we niet overrompeld worden als een dief in de nacht. Profetieën hebben meerdere vervullingen. We zien sprekende voorbeelden van gedeeltelijke vervulling, gehele vervulling  en eindvervulling. Gods handelen met Israël maakt deel uit van Zijn genade in de Messias.

Deuteronomium 28:45 Al deze vervloekingen zullen over u komen, u achtervolgen en u treffen, totdat gij verdelgd zijt, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van de Here, uw God, en de geboden en inzettingen die Hij u opgelegd heeft, niet onderhouden hebt; 46 zij zullen onder u tot een teken en wonder zijn, en onder uw nageslacht, voor altoos. 47 Omdat gij de Here, uw God, niet met vreugde en blijdschap gediend hebt vanwege al uw overvloed, 48 zult gij de vijanden, die de Here tegen u zal doen optrekken, dienen, onder honger en dorst, in naaktheid en met gebrek aan alles; Hij zal een ijzeren juk op uw hals leggen, totdat Hij u verdelgd heeft. 49 De Here zal tegen u doen aanrukken een volk, dat van verre komt, van het einde der aarde, zoals een arend aanzweeft: een volk, waarvan gij de taal niet verstaat, 50 een hardvochtig volk, dat geen grijsaard ontziet en geen knaap genade bewijst; 51 dat de vrucht van uw vee en van uw bodem zal opeten, totdat gij verdelgd zijt; dat u geen koren, most of olie zal overlaten, noch de worp van uw runderen of de dracht van uw kleinvee, totdat het u te gronde gericht heeft. 52 Het zal u in het nauw brengen in al uw steden, totdat de hoge, versterkte muren vallen, waarop gij in uw gehele land vertrouwdet; ja, het zal u in het nauw brengen in al uw steden, in geheel het land dat de Here, uw God, u geven zal.

57 zelfs niet de nageboorte uit haar schoot noch de kinderen, die zij baart, want bij gebrek aan alles zal zij die in het geheim eten, in de benardheid en benauwdheid, waarmede uw vijand u in uw steden kwellen zal.  (Enz. het hele hoofdstuk uitlezen!)

pauze

2 Koningen 24: 1 In zijn dagen trok Nebukadnessar, de koning van Babel, op en Jojakim werd hem onderdanig, drie jaar; maar daarna kwam hij weer tegen hem in opstand. 2 En de Here zond tegen hem de benden der Chaldeeën, en die van Aram, Moab en de Ammonieten; Hij zond hen tegen Juda om het te gronde te richten, volgens het woord dat de Here gesproken had door zijn knechten, de profeten. 3 Waarlijk, dit overkwam Juda naar het woord des Heren, die het van zijn aangezicht wilde wegdoen, wegens alle zonden die Manasse gedaan had, 4 en ook wegens het onschuldige bloed dat hij vergoten had; hij had immers Jeruzalem gevuld met onschuldig bloed. De Here wilde dat niet vergeven. 5 Het overige van de geschiedenis van Jojakim en al wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Juda?

2 Kronieken 36: 15 en hij zeide: Luistert, geheel Juda en inwoners van Jeruzalem en koning Josafat! Zo zegt de Here tot u: weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt voor deze grote menigte, want het is geen strijd van u, maar van God. 16 Morgen moet gij tegen hen oprukken; wanneer zij de helling van Sis bestegen hebben, zult gij hen aantreffen aan het einde van het beekdal vóór de woestijn van Jeruël. 17 Niet gij zult hierbij behoeven te strijden: stelt u op, blijft staan, dan zult gij zien, dat de Here u de overwinning geeft. Juda en Jeruzalem, weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt; morgen moet gij tegen hen uittrekken, de Here is met u. 18 Toen boog Josafat zich neer met het aangezicht ter aarde, en geheel Juda en de inwoners van Jeruzalem wierpen zich neer voor het aangezicht des Heren, om de Here te aanbidden. 19 En de Levieten, behorende tot de Kehatieten en de Korachieten, stonden op om de Here, de God van Israël, met zeer krachtige stem te loven.

20 De volgende morgen vroeg trokken zij uit naar de woestijn van Tekoa. En terwijl zij uittrokken, trad Josafat naar voren en zeide: Luistert naar mij, Juda en inwoners van Jeruzalem, gelooft in de Here, uw God, en gij zult bevestigd worden, gelooft in zijn profeten en gij zult voorspoedig zijn. 21 Na het volk te hebben geraadpleegd, stelde hij mannen op, die de Here een lied zongen en Hem loofden in heilige feestdos, terwijl zij voor de gewapenden uittrokken en zeiden: Looft de Here, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. 22 Op het ogenblik, dat zij de jubel en de lof aanhieven, liet de Here de Ammonieten, de Moabieten en de lieden van het gebergte Seïr, die tegen Juda waren opgerukt, uit hinderlagen overvallen, en zij werden verslagen. 23 Daarop keerden de Ammonieten en de Moabieten zich tegen de bewoners van het gebergte Seïr, om hen met de ban te slaan en te verdelgen. Zodra zij met de bewoners van Seïr hadden afgerekend, hielpen zij elkander in het verderf.

De Heere had de tempel voor de tweede keer verlaten.

Jeremia 28: 14 Want zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Een ijzeren juk heb Ik op de hals van al deze volken gelegd, om Nebukadnessar, de koning van Babel, dienstbaar te zijn, en zij zullen hem dienstbaar zijn; ja, zelfs het gedierte des velds heb Ik hem gegeven.

Jesaja 33: 1 Wee, verwoester, die zelf niet verwoest zijt; verrader, die zelf niet verraden zijt; als gij voleindigd hebt te verwoesten, zult gij verwoest worden; als gij gereed zijt met verraden, zal men u verraden.

Jesaja 33: 19 Het onbeschaamde volk zult gij niet meer zien, het volk met een duistere, onverstaanbare spraak, met een barbaarse, onbegrijpelijke taal.

Habakuk 1: 6 Want zie, Ik verwek de Chaldeeën, dat grimmige en onstuimige volk, dat de breedten der aarde doortrekt om woonsteden in bezit te nemen, die de zijne niet zijn. 7 Schrikkelijk en vreselijk is het, zijn recht en zijn hoogheid gaan van hemzelf uit. 8 Zijn paarden zijn vlugger dan panters, en sneller dan avondwolven; zijn rossen en zijn ruiters komen aan in galop, zij komen van verre aangevlogen als een arend, die toeschiet om te verslinden. 9 Heel dat volk komt om geweld te bedrijven, het aanstormen van zijn voorhoede is een oostenwind, en het verzamelt gevangenen als zand.

Je ziet hier alle aspecten van Deuteronomium 28 terugkomen: het ijzeren juk,  op schepen  niet door Nebukadnezar. 612 voor Christus ging Juda in ballingschap.

Zefanja 1: 14 Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. 15 Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis,

538 voor Chr. Leest Daniël de profetie van Jeremia, vanuit de burcht.

Daniël verdiept zich in het boek Jeremia en leest over de zeventig jaren van de ballingschap: ″Want zo zegt de HEERE: Voorzeker, als zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal Ik u bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u terugbrengende tot deze plaats” (Jer. 29:10; vgl. 25:11).Deze zeventig jaar zijn bijna voorbij. Uit Daniëls schuldbelijdenis in dit negende hoofdstuk blijkt duidelijk dat hij heel goed ziet dat de ballingschap het gevolg is van de zonde van zijn volk. Het is in het bijzonder een vergoeding voor de zeventig sabbatsjaren die Israël gedurende vele jaren niet gehouden had. Voor elk niet gehouden sabbatsjaar is het volk één jaar in ballingschap (zie ook Lev. 26:34, 35 en 43). Na de zeventig jaar ballingschap zal het volk terugkeren en hersteld worden.”

70 jaar Assyrië

70 jaar Babel

70 jaar Meden en Perzen

 

Jesaja 44: 28 die tot Kores zeg: Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest.

 

Darius en Kores regeerden in dezelfde periode:
Daniël 6, vers 29

En het ging deze Daniël voorspoedig onder het koningschap van Darius en onder het koningschap van Kores, de Pers.

 

Psalm 69: 36 Want God zal Sion verlossen en de steden van Juda bouwen,

opdat zij daar wonen en het bezitten;

37 het kroost van zijn knechten zal het beërven, en wie zijn naam liefhebben, zullen daarin wonen.

 

Pauze

Het 4e koninkrijk komt voort uit Griekenland.

Daniël 2: 40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.

 

Het  Griekse koninkrijk ging over in het Romeinse koninkrijk. Kittiërs.

Daniël 8: 19 en zeide: Zie, ik maak u bekend wat geschieden zal in het laatst van de gramschap; want het doelt op het tijdstip van het einde. 20 De ram die gij gezien hebt, met de twee horens, doelt op de koningen der Meden en Perzen, 21 en de harige geitebok op de koning van Griekenland, en de grote horen die tussen zijn ogen stond, dat is de eerste koning. 22 En dat die afbrak en er vier in zijn plaats kwamen te staan: vier koninkrijken zullen uit het volk ontstaan, doch zonder zijn kracht.

Onder Titus werd de tempel in het jaar 70 vernietigd. Meedogenloos, stug van aangezicht. 100.000 Joden kwamen om het leven.  De Joden werden met schepen als slaven naar Egypte vervoerd, die niemand wilde kopen. In de jaren 132 -135 Hadrianes die 135.000 Joden doodde.

 

Yeshua wist dit ook. Lukas 21: 22 want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat. 23 Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, 24 en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn.

 

De Romeinen vervulden Deuteronomium 28. Daniël had gezichten van het einde op de vooraf vastgestelde tijden (Mo’adiem) Er zal een overblijfsel gered worden. 

 

Daniël 11: 27 En die beide koningen zullen kwaad in de zin hebben, en aan één tafel gezeten, zullen zij leugens spreken, maar het zal niet gelukken, want nog toeft het einde tot de vastgestelde tijd. (mo’adiem)

 

Laten we bidden om door die tijd heen te komen. Lukas 21: 36 Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal, en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen.

 

Hebreeën 4: 16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.

 

De laatste keer zal het niet zo als de eerste keer zijn.

 

Psalm 72: 18 Geloofd zij de Here God, de God van Israël, die alleen wonderen doet.

Pauze

 

Daniël 11: 30 Er zullen schepen van de Kittiërs (Chittim) tegen hem komen en hij zal terugschrikken. Hij zal terugkeren en toornen tegen het heilige verbond en hij zal zijn eigen wil ten uitvoer brengen. Hij zal, terwijl hij terugkeert, op hen letten die het heilige verbond verlaten.

 

Deuteronomium 28: 68 De Here zal u op schepen naar Egypte terugbrengen langs de weg, waarvan Ik u gezegd had: Gij zult die nooit weerzien; gij zult daar aan uw vijanden als slaven en slavinnen te koop aangeboden worden, maar er zal geen koper zijn.

 

Daniël 11: 40 Maar in de eindtijd zal met hem de koning van het Zuiden in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op deze aanstormen met wagens en ruiters en vele schepen; en hij zal de landen binnenvallen, en als een overstroming steeds verder om zich heen grijpen

 

Rusland heeft in de haven van De Krim al 1000 oorlogsbodems. Rusland gebruikt ook de haven van Libië en Ethiopië, het huidige Soedan.

Daniël 11: 43 maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn.

 

Maar dan zal Michael opstaan.

 

Daniël 12: 1Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.

 

Daniël 8: 17 En hij kwam tot waar ik stond, en toen hij kwam, schrikte ik en wierp mij op mijn aangezicht, maar hij zeide tot mij: Versta, mensenkind, dat het gezicht doelt op de tijd van het einde.

 

Daniël 8: 24 En zijn kracht zal sterk zijn – maar niet door eigen kracht – en op ontstellende wijze zal hij verderf brengen, en wat hij onderneemt zal hem gelukken; machtigen zal hij verderven, ook het volk der heiligen. 25 En door zijn sluwheid zal hij het bedrog dat hij aanwendt, doen gelukken; hij zal zich in zijn hart verheffen, en onverhoeds velen verderven. Ook tegen de Vorst der vorsten zal hij optreden, doch zonder mensenhanden zal hij vernietigd worden.

 

Ezechiël 38: 5 ook Perzen, Ethiopiërs (Soedan) en Puteeërs (Libiërs), allen met schild en helm; 6 Gomer  (deel van Europa) en al zijn krijgsbenden; Bet-Togarma (Turkije) ver in het noorden met al zijn krijgsbenden – vele volken met u. 7 Maak u gereed en rust u toe, gij met al de scharen die zich bij u (Rusland)  gevoegd hebben; wees gij hun tot een leidsman.

9 Dan zult gij optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u.

 

Ezechiël 39:  4 Op de bergen van Israël zult gij vallen, gij met al uw krijgsbenden en de volken die met u zijn; aan roofvogels, vogels van allerlei gevederte, en aan het gedierte des velds zal Ik u tot voedsel geven; 5 op het open veld zult gij vallen, want Ik heb het gesproken, luidt het woord van de Here Here. 6 Ik zal vuur werpen in Magog en onder hen die in gerustheid de kustlanden bewonen; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben. 7 Ik zal mijn heilige naam bekendmaken onder mijn volk Israël; Ik zal mijn heilige naam niet meer laten ontheiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de Here ben, heilig in Israël.

 

Ezechiël 38: 16 en gij zult optrekken tegen mijn volk Israël als een wolk die het land bedekt. In toekomende dagen zal het geschieden, dat Ik u doe optrekken tegen mijn land, opdat de volken Mij leren kennen, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u, o Gog, de Heilige betonen zal.

 

Dit allemaal naar Deuteronomium 28 verwijzend.

 

Ezechiël 39: 6 Ik zal vuur werpen in Magog en onder hen die in gerustheid de kustlanden bewonen; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben.

 

Ezechiël 39: 22 Het huis Israëls zal weten, dat Ik de Here hun God ben, van die dag af en voortaan. 23 En de volken zullen weten, dat het huis Israëls om zijn ongerechtigheid in ballingschap is gegaan; omdat zij Mij ontrouw geworden waren, had Ik mijn aangezicht voor hen verborgen en hen overgegeven in de macht van hun tegenstanders, zodat zij allen door het zwaard vielen. 24 Naar hun onreinheid en hun overtredingen heb Ik hen behandeld en mijn aangezicht voor hen verborgen.

 

De profetie in Deuteronomium 28 gaat in de eindtijd voor de tweede maal in vervulling.

 

Ezechiël 39: 25 Daarom, zo zegt de Here Here, nu zal Ik een keer brengen in het lot van Jakob en Mij ontfermen over het gehele huis Israëls, en ijveren voor mijn heilige naam. 26 Zij zullen de smaad en al de ontrouw, waarmee zij Mij ontrouw geweest zijn, vergeten, wanneer zij weer in hun land wonen, veilig, zonder dat iemand hen opschrikt. 27 Als Ik hen uit het gebied der volken terugbreng en hen uit de landen van hun vijanden verzamel, dan zal Ik Mij voor het oog der talrijke volken aan hen de Heilige betonen.

28 En zij zullen weten, dat Ik de Here hun God ben, zowel wanneer Ik hen in ballingschap wegvoer onder de volken, als wanneer Ik hen weer in hun eigen land verzamel, zonder dat Ik iemand van hen daarginds achterlaat. 29

En Ik zal mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik mijn Geest over het huis Israëls heb uitgestort, luidt het woord van de Here Here.  

 

Zacharia 1: 2 De Here is op uw vaderen zeer toornig geweest, 3 maar zeg tot hen: zo zegt de Here der heerscharen: bekeert u tot Mij, luidt het woord van de Here der heerscharen, dan zal Ik tot u wederkeren, zegt de Here der heerscharen. 4 Weest niet gelijk aan uw vaderen, tot wie de vroegere profeten gepredikt hebben: zo zegt de Here der heerscharen: bekeert u toch van uw boze handel en wandel; maar zij luisterden niet en sloegen op Mij geen acht, luidt het woord des Heren. 5 Uw vaderen, waar zijn zij? En de profeten, leven zij eeuwig? 6 Mijn woorden evenwel en mijn inzettingen, die Ik mijn knechten, de profeten, geboden had, hebben die uw vaderen niet achterhaald, zodat zij tot inkeer kwamen en zeiden: Zoals de Here der heerscharen Zich voorgenomen had ons te doen naar onze handel en wandel, zo heeft Hij met ons gedaan?

 

Zacharia 13: 1 Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging. 2 En Ik zal te dien dage, luidt het woord van de Here der heerscharen, de namen van de afgoden uit het land uitroeien, zodat niet meer aan hen gedacht zal worden; ook de profeten en de onreine geest zal Ik uit het land wegdoen.

 

Halleluja!!

 

Psalm 102: 2 Here, hoor mijn gebed,

laat mijn hulpgeroep tot U komen;

3 verberg uw aangezicht niet voor mij

ten dage dat het mij bang te moede is;

neig uw oor tot mij;

ten dage dat ik roep, antwoord mij haastelijk.

internetpagina over deze uitzending, met geluidsopname, zie deze link!

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb