Antwoord aan een vragensteller......

Wat vooraf ging;
Naar aanleiding van een artikel van Karen Strijker over Exodus 27:20-30:10 het aansteken van de lampen in de tabernakel: Ze schreef daarin o.a.:

In de ochtend moet Aharon de lampen klaarmaken voor de volgende avond (Exodus 30:8). Het is dus zo: of de lampen branden, of ze zijn in staat van paraatheid gebracht. Het doet denken aan de maagden met de lampen, waar Jehoshua (Jezus) over spreekt in Mattheus 25:1-13. Vijf van hen hadden wel lampen aan, maar er was niet genoeg olie om de lampen in staat van paraatheid te houden en dus misten ze de bruiloft. Hoe ernstig! “Waakt,” zegt Hij ook in Lucas 21:34-36: “want u weet niet wanneer de dag aanbreekt en het mag niet plotseling over u komen als een strik! Waakt te allen tijde en bid dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal en gesteld te worden voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” Zoals de hogepriester Aharon de lampen brandend moest houden, zo zijn wij ook als opzichters van ons eigen leven geroepen om onze relatie met Hem warm en levend te houden, anders komt Zijn komst als een onverwachte strik en zijn we niet klaar.


Vraagsteller bedelingenleer: 

Toch even een gedachte. De vijf dwaze meisjes misten de bruiloft van de bruidegom met diens bruid. Maar wie zijn dan die meisjes?

Simonida Dijkhuis

Dat zijn degenen die het ontbrak aan de Heilige Geest (uitgebeeld door de olie). Het zijn niet wedergeboren gelovigen, naamchristenen, hen die de Bruidegom niet de eerste plaats geven in hun leven. Ze hadden hun gedachten bij andere zaken dan de olie (H.G.) die ze nodig hadden. Joodse meisjes die de stem van  Christus, de éne Herder van de éne kudde (Johannes 10:16), niet kennen, hebben ook geen verwachting van een komende bruidegom, ze hebben dan geen of weinig olie.  Anders is het voor Joodse meisjes bij wie bekering heeft plaats gevonden, zij behoren tot de natuurlijke takken van de Olijfboom. Zij zijn de eerste keus van de Bruidegom! 

Mr. Bedelingenleer:  Volgens mij moeten beide hoofdstukken 24 en 25 uitsluitend vanuit een Joods perspectief bezien worden.

Als de gemeente de bruid is, dan zij deze tien meisjes natuurlijk zelf ook de bruid. Dat zou wel heel raar zijn. Ik denk dat het om Joden gaat tijdens de zeven jaar waar Daniel over spreekt met waarin de laatste 3,5 jaar als de grote verdrukking voor Israël (Dan 12:1) worden aangemerkt. Ik heb gedacht dat het overweldigend bedrog dat van de antikrist uitgaat de Joodse gemeenschap in tweeën splitst : zij die de antichrist navolgen en zij die weigeren dat te doen.

Zoals je weet geloof ik dat de gemeente in die periode niet op aarde is. En ik denk dat de opname de oorzaak is dat de 144.000 Joden tot geestelijk leven komen en Gods evangelisten zullen zijn in die tijd wat leidt tot een schare van gelovigen die niemand tellen kan.

 

Commentaar Simonida Dijkhuis:

Mattheüs 24 heeft voldoende aanwijzingen voor de hele wereld.....:
Mattheüs 24:7 Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.
14. En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.

Mattheüs 25:32 worden alle volken bij Yeshua geroepen. Hij als de éne Herder, zuivert dan Zijn éne kudde. Hij maakt scheiding tussen bokken en schapen.

 
Het hele verschil tussen jouw en mijn opvatting is “de tweewegenleer”, namelijk de verschillende manieren waarop Joden en gelovigen uit de heidenen delen in Gods heil. Dit gaat gepaard met een scheiding tussen het eerste en het vernieuwde verbond (testament). Dit is geheel in tegenstelling tot wat Efeze 2:11-22 en Romeinen 11 ons leert. En: Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen (Galaten 3:29). We zijn geënt op de olijfboom en maken met de gelovige Joden deel daarvan uit. We weten daarbij dat het ‘heil uit de Joden is”. Het vraagt van ons wel die erkenning, net als die Syro-Fenicische vrouw (Markus 7:27-28) die door Jezus geholpen werd nadat ze erkende dat ‘het heil voor de Joden’ was en dat zij ‘als de honden(=heidenen)’ daarvan mee mocht profiteren. Zo mogen de gelovigen uit de heidenen meeprofiteren van de sappige worstel van de olijfboom, d.w.z. de zegeningen van het verbond met Abraham.

Daarom is er maar één bruid. Er is ook maar één gemeente. God heeft Zijn volk Israel uit Egypte geleid, onder de slavernij vandaan. Bij de Sinaï heeft Hij dit volk getrouwd, als vrouw aangenomen. Zie hiervoor Ezechiël 16:8;  Hosea 2:18-19; Jeremia 3:8 enz.  Dat de relatie tussen God en zijn volk in de Bijbel omschreven wordt als de relatie tussen bruid en Bruidegom is dus niet ‘nieuwtestamentisch’.  We komen dit  in de eerste Bijbelboeken al tegen. Ook de gemeente wordt herhaaldelijk in het eerste testament genoemd. Bij de HSV zoekfunctie zie je 101 plaatsen waar de gemeente' in het OT genoemd wordt.

Wat het ‘huwelijk’ tussen God en Israël betreft weet ik dat er sprake van een ‘scheidbrief’ was (Jeremia 3:8). Hosea die van Israel zegt dat het tot Lo-Ammi ‘niet Mijn volk’ zou worden, voorzegt niettemin de hereniging van God met Zijn bruid Israel. “Ik zal u mij tot bruid werven voor eeuwig; Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Heere kennen”. (Hos 2:18-19) Hier staat drie maal dat de HEERE Zijn volk Israel tot bruid zal werven. Die scheiding had met afgoderij (hoererij) te maken.

Ook het twee-stammenrijk onder de naam Juda pleegt echtbreuk. Zij gaat hierin zelfs nog verder dan Israël. (Ezechiël 23:11) Ook Juda ontloopt haar straf niet. Zij wordt weggevoerd naar Babel. Toch ontvangt zij geen scheidbrief.

Dat de 144.000 Joden tot geestelijk leven (het rechtvaardig overblijfsel) komen is vooraf uitgebeeld in Ezechiël 9:4-6. Ze kregen het merkteken van de ‘tav’ op hun voorhoofd. In Ezechiël ziet de profeet  in een visioen: Jeruzalem is vol van afgoderij, wat in de Bijbel altijd met ‘hoererij’ wordt geassocieerd. De mannen bedoeld in Ezechiël 9:4 “zuchten en kermen over al de gruweldaden die in het midden ervan gedaan worden”. Vandaar dat Openbaring 14:4 van de 144.000 zegt: “Zij zijn het die niet met vrouwen bevlekt zijn”. Satan is het toppunt van afgoderij als hij zich in de tempel wil laten aanbidden (2 Thess. 2:4).  Dit klopt dus met wat jij daarover schreef.

Mattheüs 24 en 25 zijn, net als de meeste Bijbelse geschriften, in de eerste plaats voor Israël geschreven. Maar zoals je hebt begrepen geloof ik, in het bijzonder op grond van Efeze 2 en Romeinen 11, dat we als gelovigen bij hen zijn inbegrepen. Mattheüs 24 is ook een getuigenis voor heel de aarde.

Matth. 24:14. Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.

Mattheüs 24:14. Het volgen van Jezus houdt ook in het volgen van Hem in Zijn lijden. Dat hebben de meeste profeten en apostelen aan den lijve ondervonden. We zijn geroepen om te lijden: 1 Petrus 2:22. Zie Jaïr studie “Geroepen-om-te-lijden”.  Zo zal Christus gestalte in ons krijgen (Gal. 4:19)  Zie ook het Jaïr artikel Micha 5:6-6:8 Het overblijfsel van Israël.  We zullen met Israël delen in de zegeningen, maar ook in vervolgingen en lijden. Dat laatste zien we al op veel plaatsen in de wereld, maar soms ook in ons eigen leven. 

Het lijkt mij dat de volledige bruiloft een samensmelting is in het Nieuwe Jeruzalem dat 'als' een bruid neerdaalt. Dan wordt Yeshua weer geheel één met de Vader, zoals voorheen. Hij hoeft geen mens meer te zijn, dat Hij moest worden om de mens te redden.  

1 Korinthe 15:25 Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd.
26. De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood.
27. Immers, alle dingen heeft Hij aan Zijn voeten onderworpen. Wanneer Hij echter zegt dat aan Hem alle dingen onderworpen zijn, is het duidelijk dat Hij Die Zelf alles aan Hem onderworpen heeft, hiervan is uitgezonderd.
28. En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.  

Eén Bruidegom en één bruid. Totale éénheid: ECHAD !! Een waarlijk huwelijk !